Volkstuinvereniging ”Achter de Vuurlijn”
Standplaats
Licht: Zwartebessenstruiken groeien het best op een luchtige,
zonnige plaats. Op schaduwrijke plaatsen en onder fruitbomen zijn
ze vatbaar voor schimmelinfecties.
Bodem: Licht vochtige, goed bemeste, lichtzure tot licht alkalische
grond (pH 6 – 6.9).
Bemesting
Zwarte bessen houden van voedselrijke grond. Mest in het voorjaar
bij met een organische meststof die rijk is aan stikstof. Te veel
stikstof kan echter aantasting door Amerikaanse
kruisbessenmeeldauw bevorderen.
Tijdstip om te snoeien
Snoei jaarlijks bij voorkeur tijdens of na de oogst, maar gedurende
de maanden juli t/m februari kan eveneens. Gebruik een
takkenschaar, dat bespaart u veel werk.
Werkwijze
Snoei terug tot op zo laag mogelijk ingeplante, stevige jonge
scheuten (eenjarige twijgen). Laat per struik ongeveer 10 – 12
twijgen staan,
afhankelijk van
de plantafstand.
Snoei de
zwakste twijgen
zo laag mogelijk weg. Eenjarige twijgen herkent u aan de opvallend bleke kleur. Op ouder
hout (donker van kleur) en zwakke, korte eenjarige twijgjes zijn de bessen en de trossen
kleiner.
Dun tijdens de zomer overtollige nieuwe grondscheuten tijdig uit. Hiermee voorkomt u
topsterfte en bevordert u het uitlopen van de onderste ogen. Het aantal scheuten dat u per
plant moet behouden hangt af van de plantafstand. Behoud bij een afstand van 1.2 meter
maximaal 12 stevige, gelijkmatig over de struik verdeelde, jonge scheuten.
In juli draagt de struik vruchten op
hout van het vorig jaar. Er zijn ook
veel nieuwe jonge scheuten.
Snoei de zwakke en vertakte
takken die trossen gedragen
hebben weg. Dun de overige
scheuten goed uit, zodat er ca.
10 - 12 stuks per struik
overblijven.