Volkstuinvereniging ”Achter de Vuurlijn”
Een belangrijk moment voor de moes- en siertuinder valt in Januari. Zogenaamd is er niets te doen in de
tuin, dus zit de tuinier in de leunstoel, en zwelgt, want de zaadcatalogi zijn gearriveerd. Gek van
begeerte maakt hij een eerste bestellijst (zo lang als een arm) en uiteindelijk de laatste,
realistische (ingekort tot handbreedte).
Al 34 jaar kijken groene tuiniers
reikhalzend uit naar de catalogus van De Bolster, met hun biologische en
biodynamische zaden van veld- en boerenbloemen, groenbemesters,
kruiden en, natuurlijk, groenten. Daar zitten oude helden bij zoals ‘roem
van Zwijndrecht’, ‘Bloemendaalse gele’ en ‘donkergroene gladribbige nr.
3’, respectievelijk bonkige knolselderij, subtiele savooie kool en
betrouwbare snijbiet. Bijna vergeten gewassen zijn de zoete kapucijner
‘rozijnerwt’, sperzieboon ‘dubbele witte zonder draad’, en ‘groenlof’
(Zuckerhut), zeldzame glorie uit de cichoreifamilie.
In 1978 richt biologenechtpaar Chris en Harry Douwes het biodynamische
zadenbedrijf De Bolster op, in het oud-veenkoloniale lintdorp Kiel-
Windeweer (Kiel voor Groningers en intimi). Het stel werkt zich de blubber,
heeft succes, en verzendt jarenlang en allerwegen hun blauw-witte
zaadzakjes met zwart-witte tekening; een begrip in groen Nederland. Ze houden het lang vol, maar besluiten rond 2001 het bedrijf te
verkopen.
In 1983 starten plantenveredelaar en kunstenares Bart en Elly Vosselman in Epe het bedrijf De Immenhof. Ze telen biologische groenten
en bloemen, maken er iedereen in de wijde omgeving gek mee en werken jaren knetterhard, tot ze in 2001 gas terugnemen. Dan horen
ze over het besluit van Chris en Harry in Groningen en kijk, een nieuwe generatie neemt de fakkel over: hun zoon Frank Vosselman en
trouwe Immenhof-kracht Patrick Hoogendoorn. De Bolster verkast van Kiel naar Epe. Frank als moderne manager leidt de zaak, zonder
de waarden van oprichters Chris en Harry te negeren. “Biodiversiteit, sociale duurzaamheid en gezondheid van mens en milieu staan nog
steeds voorop”, zegt Vosselman junior. “Onze 350 vertrouwde rassen willen we graag behouden, maar we ontwikkelen tevens nieuwe.”
Wat betekent dat Vosselman senior, Bart, zijn oude stiel als veredelaar weer oppakt.
Nu, in 2013, bezit het bedrijf 6 hectare eigen grond en heeft tal van biologische boeren in Nederland, Denemarken, Frankrijk en Italie voor
zich werken die zorgen voor zaad van forse dan wel zonvragende gewassen als winterwortels, pompoenen en courgettes. In Epe werken
14 vaste medewerkers.
Hormoonspray
Een van die medewerkers is Loes Mertens (27); ze heeft de studie biologische landbouw (Wageningen) gedaan en is bij De Bolster
assistent-veredelaar. Mertens roemt de
rucola, tuinboon, tomaten en pompoenen die
Bart Vosselman ontwikkelde. Mertens: “Het
veredelingsproces start met kruisen, waarbij
je moet zorgen dat de zogenaamde vader- en
moederlijnen (mannelijke en vrouwelijke
bloemen) precies tegelijkertijd bloeien. In de
reguliere teelt wachten ze daar niet altijd op
en schuwen niet om er hormoonspray voor te
gebruiken.”
Mertens zegt het nuchter en vervolgt
grinnikend: “Het bevruchten is vrij plastisch
werk. Bij pompoenen gaat het gemakkelijk: je pakt een mannelijke bloem en plempt hem op de dames. Elke pompoenman kan vier
vrouwelijke planten aan. Maar bij zelfbestuivers zoals tomaten, die een mannelijk en vrouwelijk deeltje bezitten, moet je eerst enekel
bloemen emasculeren, het mannelijk deel verwijderen, voor je verder kunt. Echt een precisiewerkje.”
Nieuwe soorten, zegt Mertens, zijn geselecteerd op de wetenschap dat biologische groenten bepaald anders groeien dan reguliere; die
kweekt men op snel vrijkomende, stikstofrijke kunstmest, waardoor ze licht wortelen en lui worden. “Biologische gewassen nemen hun
veel soberder, organische voeding juist langzaam op en concentreren zich eerst op het ontwikkelen van een stevig wortelstelsel.
Aangezien organische voeding langzamer en onregelmatiger vrijkomt zijn we gebaat bij oersterke soorten die ook zo uitstekend gedijen.”
Als de volwassen gewassen zaden hebben geboden, worden ze geschoond, verpakt en verzonden. “Soms staan we ouderwets te pielen
met een fijne zeef boven een babybadje, dan weer werken we met traditionele handbediende machines, die de zaden zeven,
schoonblazen en -borstelen”, vertelt Mertens.
Maar hightechapparatuur is er ook. Zoals een hypermoderne kleursorteerder met lasercamera’s die elke deviante vorm of tint detecteert
tot in de kleinste zaadjes, en ze er met een luchtstraal onmiddellijk uitgooit. Sowieso is de kwaliteitscontrole op de gewassen groot en
wordt er gewaakt dat “een ras niet uit zijn beschrijving loopt”. Mertens: “Dat betekent dat een ras zijn specifieke eigenschappen moet
behouden. Regelmatig lopen we keurend langs alle gewassen over het veld en mikken we elke afwijkende plant eruit.”
bron: NRC Weekend 14-01-2012
Groen zaad.